De Leughenaer





Marco zoekt ook mee naar een geschikte spits en stuurt ons een link naar de 'Leughenaer'. Misschien niet de allermooiste spits die we ooit gezien hebben maar wel heel geschikt voor het varen op Frankrijk, hij neemt veel mee. En hij is uitgerust met radar en dat vind ik toch ook wel erg prettig. 

We bellen de makelaar (sommige foto's komen van zijn site, http://www.nemo-site.eu) en maken een afspraak voor een bezoek aan boord. Marco vaart op die dag niet en hij en Ljalja gaan mee kijken. Gezellig, maar vooral ook nuttig, Marco vaart al zijn hele leven, de laatste jaren vooral op nieuwere schepen en kan waarschijnlijk wat objectiever zijn dan wij zelf. We kennen elkaar al sinds de tijd dat we op de spitsen voeren, hij bij zijn vader op de Deux Amis, wij op de Veronica. We hebben in de tussentijd ook samen op grotere schepen gevaren en hij is nu al lang en breed kapitein in de tankvaart.

We moeten weer eens naar Noord-Frankrijk en dus zijn we vroeg op weg, eerst met de trein naar Bergen-op-Zoom en dan met hun auto verder richting Canal du Nord.





Eindelijk eens een schip dat er in het echt beter uitziet dan op de foto's en de beschrijving.
Veel beter zelfs. Het valt op dat er heel veel aandacht is besteed aan kleine details, hier is met liefde en verstand van zaken aan gewerkt.

Bijna alle spitsen zijn in de loop der tijd 'verbouwd', aangepast aan modernere eisen en wensen. Dat gebeurt met alle schepen, anders zouden ze er nog net zo bijvaren als toen ze gebouwd werden. Een 'origineel' schip ziet er misschien heel mooi uit, maar is eigenlijk onbruikbaar voor commerciële vrachtvaart. Vooral oudere schepen als spitsen zijn in de loop der tijd vaak ingrijpend aangepast.

Een paar kleine voorbeelden (uit een lange lijst, teveel om op te noemen en soms wat lastig uit te leggen):
De Leughenaer heeft een hogere den (dat is de zijkant van het ruim die boven het dek uitsteekt) zodat er meer volume in het ruim past. Dat is nodig om ook van lichte lading genoeg tonnen mee te kunnen nemen.


Hier is die verhoogde zijkant niet té hoog, zodat je toch nog goed door het gangboord (zeg maar het dek aan de zijkanten) kunt lopen en met de luiken kunt werken. We hebben ook spitsen (en zelfs grote schepen) gezien waar dat allemaal net even te veel van het goede was, wel veel meer kubieke meters maar niet meer werkbaar.

Voorop staan 3 grote bolders in plaats van de klassieke 2. Op die manier kun je een touw naar voren en een touw naar achteren vastmaken zonder dat ze elkaar in de weg zitten.

In de stuurhut is het stuurwiel helemaal verdwenen. Daarvoor in de plaats is een 'piloot' gekomen met dubbel uitgevoerde elektrische aandrijving naar de roeren. Een piloot vind je op meer spitsen maar die zijn vaak van veel mindere kwaliteit en uitvoering.




Een piloot zorgt op een modern schip voor de besturing.
Het apparaat werkt samen met de zogenaamde 'bochtaanwijzer', een instrument dat de draaisnelheid van het schip registreert.

In tegenstelling tot b.v. een auto is een schip heel dynamisch tijdens de vaart: het beweegt in alle richtingen, niet alleen voor- of achteruit.  Het schip zal door de werking van o.a. het roer en de schroef steeds een beetje willen 'draaien', de kop gaat dan naar stuurboord of bakboord. Dat is normaal en wanneer je met de hand stuurt (zoals met een stuurwiel) zul je die draaiing steeds moeten compenseren door de andere kant op te sturen, tegensturen noemen we dat. En wanneer het schip op dat tegensturen reageert door de andere kant op te draaien moet je ook dat weer compenseren. Je bent dus de hele tijd bezig met sturen en tegensturen. Wanneer je dat voor het eerst doet is het erg lastig en het schip gaat dan meestal nauwelijks echt rechtdoor, het slingert heen en weer. Langzamerhand leer je hoeveel je moet tegensturen, een ervaren schipper doet dat zonder het te merken, het gaat vanzelf.
Groot nadeel van al dat handmatige sturen en tegensturen is dat je altijd actief met het stuurwiel bezig moet zijn. Je kunt niet al te lang iets anders gaan doen, b.v. iets bekijken op een kaart of een telefoonnummer zoeken. Je bent dan niet bezig om tegen te sturen en het schip gaat zijn eigen weg. Ook kost het wat meer brandstof wanneer je het roer veel beweegt.

De bochtaanwijzer geeft aan hoeveel het schip draait. Voor het varen op radar is die indicatie onmisbaar: Op een radar kun je niet zien of het schip draait, het zijn eigenlijk een aantal aan elkaar geplakte stilstaande plaatjes. Wanneer je op radar vaart met handmatige besturing heb je dan ook eigenlijk twee mensen nodig: een die de radar bekijkt en een die stuurt.

De piloot zorgt voor een automatische koppeling tussen de bochtaanwijzer en het tegensturen: Wanneer de bochtaanwijzer aangeeft dat het schip gaat draaien compenseert de piloot en stuurt een beetje de andere kant op. Het resultaat is dat je met zo min mogelijk roerbeweging 'gewoon' rechtdoor vaart.

En je kunt de piloot ook vertellen dat je niet rechtdoor wilt varen maar een bocht wilt gaan maken. De piloot registreert hoe groot de bocht moet zijn die je wilt gaan varen en zal dan zo sturen dat het schip op de bochtaanwijzer zo'n bocht inderdaad vaart.

Alle moderne schepen hebben een piloot, voor het varen op radar heb je die gewoon nodig. Op de foto hieronder zie je de combi-piloot (de doos voor het raam, met de twee wijzerplaten) en de bediening, het kleine pookje. Dat pookje is dus het 'stuurwiel'.


De radar is van een state-of-the-art kleuren TFT type, met een plat radarscherm, ook dat scheelt weer ruimte.

De piloot en bochtaanwijzer zijn van een type dat je op veel grote schepen vind, gewoon goed en van deze tijd. Voor een spits allemaal niet vanzelfsprekend.




Ook de machinekamer is netjes ingericht, helder verlicht en voor een spits ruim opgezet.
Er staat een 450 PK Scania, veel kracht voor een schip als dit.



Zoveel motorvermogen lijkt op het eerste gezicht een voordeel, maar voor een spits ligt dat iets genuanceerder. Er wordt veel op kanalen gevaren waar je vanwege je diepgang niet hard kúnt varen. Daar heb je genoeg aan (veel) minder PK's. Maar je komt ook op rivieren zoals de Seine, de Rhône en de Rijn, waar het hard kan stromen en waar iedere PK heel erg welkom kan zijn. 
Heel kort door de bocht: Meer PK's wil zeggen dat je wat meer brandstof gebruikt en dat kost dus extra geld, ook wanneer je die PK's niet nodig hebt.

In onze eerste spits stond een 250 PK Mercedes, voor die tijd een krachtige motor. Maar daarmee zijn we eens blijven staan onder de spoorbrug van Landegem, op de Leie. Blijven staan wil zeggen dat je niet meer tegen de stroom op kunt en dat het schip niet meer vooruit gaat. Dat kan gevaarlijk zijn, je hebt het schip immers niet meer helemaal onder controle. Die brug is intussen al lang en breed aangepast, daar zal dat niet meer gebeuren maar het illustreert wel dat veel PK's soms toch nodig kunnen zijn. En dat was de Leie, een kleintje vergeleken met de 'echte' rivieren in Europa.




Het ruim heeft trimvullingen en een ijzeren buikdenning (dat is de vloer van het ruim). Dat is in een spits tegenwoordig redelijk normaal, hoewel we er ook gezien hebben die niet overal trimvullingen hadden. 





Het is een franse spits, dat wil onder andere zeggen dat het schip iets lichter gebouwd is vergeleken met een zelfde model uit België of Nederland. Daardoor weegt het schip minder en kan het wat meer lading meenemen bij dezelfde diepgang.

Dat spreekt ons erg aan, maar er zijn ook schippers die dat een nadeel vinden, die hebben liever een wat zwaarder gebouwd schip dat tegen een (groter) stootje kan. Deze is ook niet van karton gemaakt, maar het is allemaal wel wat lichter uitgevoerd. Op zijn frans, zeg maar. Het is wel iets waar je rekening mee wilt houden tijdens het varen, je moet soms wat voorzichtiger zijn.

Zo zit dit schip vol met goede en zinvolle aanpassingen. Het is met zijn tijd meegegaan en helemaal ingericht op efficiënt vervoer van lading. Hier kun je lange dagen werken en veel lading meenemen.





We nemen afscheid en gaan naar de sluis van Palluel, daarna wat eten in Douai. We bespreken het schip. Ook Veronica is enthousiast en ziet zichzelf hier wel op varen. Marco en Ljalja hebben hetzelfde gezien als wij. Een goed schip. Heel goed schip.

Op de terugweg bel ik vanuit de auto de eigenaar. We overleggen en ik doe uiteindelijk een bod. Hij gaat akkoord.
We hebben ons schip gevonden!

Nu moet ie wel nog even worden betaald ...