Canal de Saint Quentin




Wanneer we in Stein vertrekken zit het potdicht van de mist. Gelukkig hebben we een uitstekende radar. In het begin had ik er wat problemen mee, hij stond niet goed afgesteld, de koerslijn stond maar liefst 2 graden teveel naar stuurboord en dan denk je dat je rechtdoor vaart terwijl je in feite steeds naar stuurboord stuurt. Op wat groter water is dat niet zo'n probleem, maar op een kanaal is dat heel vervelend, je zit steeds teveel naar de wal terwijl je niet helemaal snapt hoe dat komt. Gelukkig heb ik in Ribécourt de koerslijn bijgesteld en de hele afstelling opnieuw ingeregeld en alles werkt nu perfect.

Bij Maastricht is het alweer helder, de stad ziet er nu totaal anders uit vergeleken met gisteravond in het donker. We varen op ons gemak richting Herstal, waar we even stoppen om bij de grote supermarkt boodschappen te doen. We zaten tot nu toe dicht achter de 'Optimist', die wel na ons geladen heeft maar iets eerder wegvoer in Stein, maar door onze kleine pitsstop lopen ze nu toch nogal uit. We komen ze later vast wel weer ergens tegen.

De doorvaart in Luik is met een groot schip niet simpel, er liggen een paar gemene bruggen die vooral afvarend een uitdaging kunnen zijn. Op de heenweg bleek maar weer eens dat dat met een spits allemaal weinig voorsteld, heerlijk! Geladen opvarend stelt het helemaal niks voor, je kunt je bijna niet voorstellen hoe moeilijk het kan zijn om hier met een 110 meter te varen. Daar hebben sommige schippers echt slapeloze nachten van.

 
Ik ben hier vroeger redelijk veel langsgekomen, zelfs al voor ik in de binnenvaart terechtkwam, en later heb ik hier ook gevaren met een stel duwbakken Maasvlakte - Luik via het Albertkanaal. Maar die bestemming lijkt niet meer te bestaan, alles is dicht, afgedankt en verlaten.

We varen een groot deel via dezelfde route als leeg richting Stein, nu natuurlijk omgekeerd. De Sambre is op de een of andere manier heel speciaal, niet mooi maar het spreekt ons wel erg aan. Het kanaal Nimy-Blaton vind ik een stuk minder interessant.

Eenmaal in Frankrijk gaan we via het Canal de Saint Quentin, waar onze eindbestemming aan ligt.
Het is schitterend najaarsweer, dit is de reden dat we zo graag op een spits varen.

  
 
Dit is een heel speciaal kanaal, sluizen die bijna spitsen afmetingen hebben, allemaal een beetje verschillend. Ze hebben in Frankrijk dan wel de gestandaardiseerde meter uitgevonden maar bij de bouw van dit kanaal is weinig standaard. Maar het is dan ook uit een tijd dat ze in ieder departement een eigen taal spraken dus het zal indertijd een hele uitdaging geweest zijn om de zaken universeel geregeld te krijgen en dat lijkt niet altijd helemaal gelukt te zijn.

Het is voor ons wel een uitstekende gelegenheid om met dit schip routine op te doen met kleine sluisjes. Het luistert allemaal niet zo ontzettend nauw maar is wel ontworpen voor een spits.

  
Als je niet van sluizen houd moet je nooit op een spits gaan varen (of dit kanaal doen), tot Bellenglise zijn het er 22.



We zijn niet gewend aan de automatisering van de sluizen via een afstandsbediening, vroeger werkten ze via radar detectie en dat is even wennen.

 
Ook in dit kanaal zijn er natuurlijk tunnels, Bellenglise ligt er precies tussenin.
Het Canal de Saint Quentin is ouder dan het Canal du Nord, dat min of meer de zelfde afstand overbrugt, het Canal du Nord is dan ook ooit als modernere vervanging van dit kanaal gebouwd. 
Dit kanaal is nog uit de tijd dat spitsen niet gemotoriseerd waren maar door paarden of mensen werden getrokken. Hier was ooit, heel modern, een smal-spoor spoorbaan langs het jaagpad dat de schepen voort trok. 

In de grote tunnel van Vendhuile is geen ventilatie, die was toen immers niet nodig, dus je kunt er niet op de motor doorheen varen. We gebruiken de "Rame", een soort sleepwerktuig dat zichzelf via een ketting op de bodem van het kanaal voortrekt. Ooit modern en arbeidsbesparend, nu antiek. De remmende voorsprong, jawel.

Ooit was het bij deze tunnel, heel druk, met sleeptreinen (een samenstelsel van te slepen schepen) van wel 30 schepen of meer. Er werd hier op de wachtplaatsen handel gedreven, schippers gingen bij elkaar op bezoek terwijl ze door de tunnels werden gesleept, dat kon wel 12 uur duren.

De Rame gaat maar op bepaalde uren dus je ligt bijna zeker een tijd te wachten tot je aan de beurt bent. Wij overnachten aan de noordkant van de tunnel en zijn de volgende ochtend samen met de 'Optimist' aan de beurt, die ons ook weer met raad en daad heeft bijgestaan.

 
  
 
 
 
 
 
Eenmaal in de tunnel is het vreemd rustig, de motor staat immers uit. Je bent 100 jaar terug in de tijd.

 
Het is jammer dat het op dit kanaal zo slecht opschiet, veel sluizen en erg bochtig, het Canal du Nord is inderdaad iets moderner en sneller. Maar het is hier wel veel en veel mooier.

En in Bellenglise is er natuurlijk vers stokbrood en word je gewekt door de haan en de kerkklokken.

 
 

Comments

Post a Comment